De grootste valkuil van improvisatietheater: oefenen

improvisatietheater & oefenen

Oefenen is niet trainen, laat ik dat even vooraf voorop stellen.
In theatersport doe je dat bijvoorbeeld heel veel. Trainen. Week in week uit. Hartstikke leuk. En door het vaak te doen ben je zo op elkaar ingespeeld, ken je elkaars sterke en zwakke kanten èn beheers je alle vormen, dat je een voorstelling puur op basis van improvisatie aandurft.
Ik ben daar niet goed in, theatersport. Ik moet te veel onthouden en te veel alert zijn op wat mijn medespelers bedenken, dat niet ‘in’ ben voor een wedstrijd.

Zoals gemeld in mijn vorige blog – improvisatietheater:  gewoon even improviseren
Ik/wij doen niet aan theatersport maar aan (onze vorm) van improvisatietheater.
Maar werken als acteurs zo vaak zo intensief samen dat ik dat gelijkstel aan ‘trainen’.

Nog even wat dat alweer was, ons improvisatietheater:
U discussieert,
wij luisteren…
maken in 15 minuten scènes….
en spelen die direct uit.

Ik schreef al dat je voor improvisatietheater niet veel langer voorbereidingstijd moet hebben dan een half uur.
Langer, en dan bestaat het gevaar dat je zo veel uitdenkt, dat je als je echt gaat improviseren je in de war raakt van die al die plannen. En het echt belangrijke vergeet.

Vier dingen heb je nodig voor een improvisatie scène:
● opening
● spelmotor oftewel de ontwikkeling
● afronding
● rolverdeling

De rolverdeling is bij alle drie fases heel belangrijk.
Vaak moet een scène even ingeleid worden. En de scène moet op gang komen.
Een voorbeeld: “we verplaatsen onze aandacht naar een bankje in het park.”
Twee spelers zitten op die bank, even stil spel. Dan zegt nummer één “heb je het gas wel uitgedaan” of iets dergelijks.
De rolverdeling zit natuurlijk ook in de ontwikkeling van de scène, de karakters.
En ten slotte de afmaker. Heel belangrijk: wie zet hem in.

Als je nu te veel gaat bedenken wat die twee op het bankje allemaal moeten gaan zeggen, gaat het gegarandeerd fout. Als je maar weet waarover het gaat, is dat goed genoeg. De verrassing van het onverwachte levert het mooiste spel op.
Maar een scène die als een nachtkaars uitgaat, is verschrikkelijk. Bij theatersport is dat een echt probleem, hier, bij ons is het onacceptabel. Vandaar dat je daar afspraken over moet maken.

improvisatietheater-1
improvisatie theater: hier alle vier de voorbereidingselementen perfect:
○ de motor: de cliënt in verwarring; zowel “onderwijs” en “zorg” schieten te hulp
○ opening: voice over, cliënt in het midden, links en recht komen de hulpverleners op
○ rolverdeling: voice over geeft 2  cues, “onderwijs” en “zorg” gaan non-verbaal naar cliënt
   (als pinguins), de cliënt voegt zich
○ afronding: samen maken ze de clënt ‘gelukkig’ (zie foto)

Maar dan: de grootste valkuil.
De titel van deze blog: oefenen.

Tijdens een opdracht “improvisatietheater” voor de politie hadden heel veel tijd over, tussen discussie en optreden lag meer dan een uur.
Wachten is voor acteurs altijd lastig. Je focus komt gemakkelijk in gevaar.
Dus blijf je lekker met elkaar bezig. Zo veel leuke ideeën.
Dan roept iemand (misschien was ik het wel): we hebben tijd over, laten we het eens uitproberen. Je doet het, en het is een vreselijk leuke scène.
Vol vertrouwen ga je hem later uitspelen voor je publiek. Je hebt geoefend dus hij gaat best wel goed… Of toch niet. Er mist iets. Maar wat?
Timing en spontaniteit, dat miste er.
Een harde les.

Gelukkig dat de klant niet wist hoeveel leuker het had kunnen zijn.
Die was achteraf best heel erg tevreden.
Maar wij niet. Wij baalden…

Dus het oefenen van een improvisatie is voor ons sindsdien ‘verboden’.
Herkenbaar?
Ook buiten het theater???

improvisatietheater-7
improvisatie theater met doventolken (de twee staande dames)
gaf improviseren een extra dimensie

 

Share Button

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *